Jongeren versus ouderen: het zal jullie tijd wel duren, het is onze toekomst!
Over 7 dagen mogen we weer naar het stemhokje, met een groen en blauw biljet. Eentje voor de verkiezingen van de Waterschappen en eentje voor de Provincie. Het blauwe biljet is natuurlijk voor de stemming van de…. precies. Je raadt het al: precies andersom dan u had gedacht. Blauw voor de Provinciale Staten, het groene biljet voor de waterschappen.
De misverstanden rond de verkiezingen van 20 maart liggen bijna voor het oprapen. Bij de aftrap van het Utrechtse verkiezingsdebat, georganiseerd door het Utrechtse Impact Café, somt de nieuwe Commissaris van de Koning van Utrecht, Hans Oosters, die misverstanden voor de duidelijkheid even op. De zaal in de Social Impact Factory zit propvol. De gemiddelde leeftijd is, anders dan bij de meeste politieke bijeenkomsten, ruim onder de dertig jaar.
Ook deze tweede editie van het Impact Café is een initiatief van studenten van de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht, ter ondersteuning van het verblijf van de Skyscraper, de Plastic Walvis in de Catharijnesingel tegenover TivoliVredenburg. Onder leiding van Hilke Grootelaar, universitair docent bij de faculteit, luisteren en bevragen de ongeveer 100 aanwezigen verschillende volksvertegenwoordigers voor de Provinciale Staten en de Waterschappen.
Mag het waterpeil wat lager, alstublieft? Of liever hoger?
De net benoemde Hans Oosters was tot voor kort dijkgraaf van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en voorzitter van de Unie van Waterschappen. Zoals hij bij de introductie van de avond terecht constateert, heersen er veel misverstanden over deze verkiezingen. Wie zich uitsluitend door populaire praatprogramma’s als ‘Jinek’ of de ‘De Wereld Draait Door’ laat informeren, kan de indruk krijgen dat het 20 maart om de verkiezingen voor de Eerste Kamer dan wel landelijke verkiezingen gaat. En dat er bij de waterschappen niets te kiezen valt, want er bestaan toch geen linkse dijken of rechtse dijken: dijken zijn dijken en houden onze voeten droog. Maar het gaat om veel meer dan alleen dijken.
Naast de droge voeten zorgt het waterschap ook voor schoon water en het waterpeil in de steden en het buitengebied; de daling van de grondwaterspiegel en de bodemdaling in grote delen van de provincie zijn op dit moment ingewikkelde onderwerpen. Er spelen verschillende belangen. Boeren willen graag dat het waterpeil wat lager staat, om de akkers en weilanden droog te houden. In steden mag het grondwaterpeil niet te laag staan, omdat huizen, gebouwen en wegen verzakken. Voor de natuur is een wat hoger waterpeil belangrijk om planten en dieren van een gezonde leefomgeving te voorzien. “In een land dat zo bedrijfsmatig is ingericht, heb je als waterschap voortdurend met belangentegenstellingen te maken. Dan moet je keuzes maken. Dat zijn politieke keuzes”, zo schetst de Commissaris van de Koning de rol van de volksvertegenwoordigers binnen het Waterschap.
De provincie gaat over de ruimtelijke ordening. Waar mogen er huizen gebouwd worden, waar industrieterreinen? Mobiliteit: openbaar vervoer en snelwegen. De energietransitie: op welke plekken kunnen we bijvoorbeeld zonnepanelen en windmolens plaatsen? En natuurbeheer: hoe belangrijk vinden we die natuur buiten de woonwijken? Utrecht is economisch één van de sterke regio’s in Europa, dus is de vraag naar bouwgrond voor al deze doeleinden groot. Kun je economisch blijven groeien én de natuur beschermen? Kan je veilig bouwen naast intensieve landbouw? Hoe klimaatbestendig wil je als provincie worden? Dus ja, er zijn genoeg vraagstukken waar de 49 leden van de Provinciale Staten en de 30 gekozen leden van het bestuur van de Waterschappen zich de komende jaren over moeten buigen.
Waterschap wordt Klimaatschap? Dacht het niet.
Discussieleidster Hilke Grootelaar legt vier statenleden en vier waterschappers drie stellingen voor, waar ze over mogen debatteren. Mensen in publiek geven met rode en groene bordjes voor en na het debat aan wat zij van de stelling vinden. Het begint meteen al goed. Het publiek is verdeeld over de vraag of het Waterschap omgevormd moet worden tot een zogenaamd klimaatschap. De nadruk ligt in dat geval meer op het klimaatbestendig maken van het gebied; niet alleen op schoon water, veiligheid en droge voeten.
Els Otterman, verbonden aan Water Natuurlijk, is vóór. “Het waterschap kan ook zoveel meer doen, bijvoorbeeld door het opwekken van zonne- en windenergie. Of energie uit slib. Op dit moment mag het Waterschap niet meer energie opwekken dan dat het zèlf nodig heeft. Dat is een gemiste kans.” De jonge CDA-er en oud jeugd-dijkgraaf Paul Bakker is ook voor de stelling.
Henk van Deun van de PVV wil het waterschap onderbrengen bij de provincie. “Dat scheelt weer een bestuurslaag.” Karin Boelhouwer, statenlid van Groen Links, wijst PVV-er Henk van Deun op het belang van het waterschap voor de maatschappij. “Als je waterschappen opheft, wordt het onderhoud van de dijken een politieke keuze, vergelijkbaar met de aanleg van een nieuwe weg. Dat is niet verstandig, want droge voeten hebben we echt nodig, en schoon drinkwater ook. Het is goed om klimaatbestendigheid te beleggen bij de waterschappen. Bij de provincie verwatert dat belang.”
Constantijn Jansen op de Haar van de PvdA vindt ‘een klimaatschap regelrechte kolder’. “Voor je het weet, zijn we 10 jaar aan het discussiëren over wat een klimaatschap is en wat het moet doen. Als waterschap hebben we een hele duidelijke functie, al 800 jaar. Natuurlijk moeten we meer doen om klimaatbestendig te zijn. Maar daarvoor hoef je het waterschap geen andere naam en functie te geven. Je vergroot gewoon het aandachtsgebied.”
Jansen op de Haar heeft een gevoelige snaar geraakt bij het publiek. Na het debat is de zaal tegen het omvormen van het Waterschap naar een ‘Klimaatschap’.
Bodemdaling: wie gaat dat betalen?
Bodemdaling tegenhouden klinkt eenvoudig, maar zoals commissaris van de Koning Hans Oosters al aangaf, is het dat niet. En dat blijkt ook wel uit de soms behoorlijk inhoudelijke discussie. Wie voortdurend het waterpeil verlaagt, zorgt voor een hogere uitstoot van CO2 uit het veenweidegebied. Van de stad Utrecht een eiland in een zompig drassig gebied maken is geen oplossing als je de boeren te vriend wil houden. Er zijn wel technische oplossingen om bodemdaling te verminderen, zoals ondergrondse drainage, maar dat is een dure methode. De vraag wordt al gauw, zoals zo vaak in de politiek: wie gaat dat betalen?
D66-Statenlid Indra te Ronde schetst ‘de lappendaken van ons landschap met allerlei verschillende belangen’. Je moet in kaart brengen wat je per gebied kunt doen om bodemdaling te stoppen. Pauze-landschappen – gebieden waar de grond rust krijgt – moeten bodemdaling tegen gaan. Christen Unie Statenlid Henriette Rikkoert kan het daar wel mee eens zijn, als de agrarische sector daar voor wordt gecompenseerd.
Donna Stolwijk van Partij voor de Dieren is het hier niet mee eens. “Het is de agrarische sector die zorgt voor bodemdaling. Naast verhoging van CO2 zorgen zij ook voor een mestoverschot en de verhoging van methaan-uitstoot.” Stolwijk pleit voor het inkrimpen van de veestapel.
De SP, bij monde van Andre Poppe, ziet meer in een verandering van de veestapel, verduurzaming. Zij vindt zonnepanelen in het weiland in plaats van koeien een goed idee.
Henk van Deun van de PVV vindt dat boeren niet als criminelen kunnen worden neergezet. “De bodem daalt al eeuwen gestaag met 4,5 centimeter per jaar. Met ondergrondse drainagesystemen lossen we dat wel op.” De zaal is het hier niet mee eens. “U bedoelt: het zal mijn tijd wel duren.” Paul Bakker, waterschapper voor het CDA, valt hen bij: “Ik ben een stuk jonger dan u. Wij zijn degene die deze problemen naar alle waarschijnlijkheid op ons bord krijgen. Het is nogal makkelijk om te zeggen dat het wel meevalt als je de consequenties niet zult dragen.”
De stelling ‘Provincie en waterschap moeten zich inzetten om bodemdaling te stoppen, ook al gaat dat ten koste van landbouw, woningbouw en het huidige cultuurlandschap in veenweidegebied’ wordt door de zaal met groen beloond. Aangenomen dus.
Woningsubsidies van de provincie
De temperatuur in de zaal stijgt, maar dat weerhoudt discussieleidster Hilke Grootelaar er niet van om nog één stelling af te vinken: ‘De overheid, en daarmee ook de provincie, moet subsidie verlenen om woningen te verduurzamen’. De zaal is het er mee eens. En op de VVD na, alle kandidaten ook. SP-er Andrea Poppe breekt een lans voor de woningbouwcoöperaties. Die zuchten sinds de kabinetten Rutte onder zware belastingen van de rijksoverheid, de zogenaamde verhuurdersheffingen. Vanwege deze belastingen hebben de woningbouwcoöperaties minder geld om woningen te verduurzamen. Voor huurders betekent dit domweg hogere kosten, omdat energie steeds zwaarder belast wordt. Juist voor die bevolkingsgroepen die het toch al niet zo breed hebben.
Aan het einde van de avond worden er nog wat ideeën gespuid. Constantijn Jansen op de Haar wil graag gratis openbaar vervoer buiten de spits, om het verkeer in de provincie te ontlasten. VVD-er Sam Kapper geeft aan dat meer asfalt belangrijk is om de files te voorkomen. Er zouden ook meer woningen moeten worden gebouwd in de provincie. Klimaatneutraal, dat wel. De Partij voor de Dieren ziet niets in uitbreiding van het wegennet. Dat is in tegenspraak met duurzaamheid.
Het volgende Impact Café wordt georganiseerd op 3 april, weer in de Social Impact Factory, en heeft als thema ‘Nudging’, oftewel: hoe overheid en bedrijven uw gedrag proberen te beïnvloeden.
Laat uw reactie achter
Reactie