Logo De Nuk Logo De Nuk Logo De Nuk
Logo De Nuk
  • Home
  • Nieuws
      • Algemeen
      • culinair
      • Cultuur
      • Duurzaam
      • Lifestyle
      • Mensen
      • Ondernemen
      • Opmerkelijk
      • Opinie
      • Uitgaan
      • Utrecht onze stad
      • De Nuk International
  • Columns
  • Dossiers
  • Media
      • De Nuk TV
      • Podcasts
  • nl NL
    • nl NL
    • en EN

Volg ons

‘Goede Buren’: goed voor het woonrecht? (Deel II)

  • Door Merel de Buck en Jeske Jongerius
  • |
  • 20 mei 2025

“Ik was op zoek naar een woning en dat is gelukt,” vertelt Luna Looijers, wiens echte naam bekend is bij de redactie. De zorgmedewerker van midden twintig is haar laatste verhuisdozen aan het uitpakken. Begin 2025 kreeg ze de sleutel van haar nieuwe sociale huurwoning op de gerenoveerde Hanoidreef in Overvecht. Zij had toen één jaar inschrijftijd, terwijl woningzoekenden in Utrecht gemiddeld elf jaar wachten. 

Looijers kreeg snel een woning dankzij een nieuwe selectieprocedure die sinds 2019 wordt getest. Utrechtse woningcorporaties geven voorrang aan woningzoekenden die in een brief en gesprek laten zien dat ze een ‘goede buur’ willen zijn – iemand die iets extra’s doet voor de buurt.

“Ik stond netjes ingeschreven, maar probeer maar eens aan een woning te komen. Omdat ze hier toewijzen op basis van motivatiegesprekken, is het gelukt,” vertelt Looijers.

Met deze nieuwe aanpak wil de gemeente Utrecht samen met woningcorporaties meer “daadkrachtige bewoners” plaatsen in “kwetsbare wijken” zoals Overvecht, vertellen medewerkers in een interview. Volgens hen bieden de ‘goede buren’ een antwoord op leefbaarheidsproblemen. 

Na diverse proefprojecten besloot de gemeente dit jaar om er vast beleid van te maken. Experts vragen zich echter af of het eerlijk is om extra voorwaarden te verbinden aan een kans op een woonplek in tijden van woningnood.

Onderzoeksjournalisten Merel de Buck en Jeske Jongerius van Momus onderzochten hoe het toewijzen aan ‘goede buren’ uitpakt. Vandaag deel 2: ‘Goede buren’: Wat betekent dit beleid voor woningzoekenden? Wat doet het met de toegankelijkheid en (on)voorwaardelijkheid van wonen? 

“Hart voor de mens”

“Ik vroeg of ik bij alle buren moest aanbellen om hulp aan te bieden,” vertelt Looijers. “Maar de corporatie zei: ‘We moeten nog even kijken hoe we dat precies gaan vormgeven’.” Over haar intakegesprek is ze positief: “Het was heel relaxed, ik voelde me gelijk welkom en op mijn gemak.”

“Heeft iemand al eerder vrijwilligerswerk gedaan en toont iemand interesse in de buurt en kwetsbare groepen? Dan ga je een beetje doorvragen.”


Voorafgaand aan het gesprek schreef ze een motivatiebrief. Ze legde uit dat ze als zorgmedewerker in Utrecht werkte, maar ver weg woonde. Ze wilde graag meer voor de maatschappij betekenen “maar als je zoveel onderweg bent, dan kan je niet zoveel doen.” Looijers’ “hart voor de mensen” kwam in de brief en het gesprek goed over. “Dat je dat kunt overbrengen is eigenlijk het belangrijkste.” 

Naast woningcorporatie Bo-Ex, waar Looijers mee sprak, plaatsen ook Portaal en Woonin ‘goede buren’ in gerenoveerde flats. Een Portaal medewerker vertelt waar ze op letten: “Heeft iemand al eerder vrijwilligerswerk gedaan en toont iemand interesse in de buurt en kwetsbare groepen? Dan ga je een beetje doorvragen. We willen weten wat iemand voor de buurt kan betekenen.” 

Woonin gebruikt het intakegesprek “om aan te voelen hoe iemand erin staat. Het is ook echt tweerichtingsverkeer: of mensen het zelf zien zitten.” De gemeente Utrecht noemt als gespreksdoel dat de woningzoekenden “nadenken of het iets voor hen is.” Op de vraag of woningzoekenden iets anders aangeboden krijgen als het toch niets voor hen blijkt, antwoordt de woordvoerder: “Nee.” 

Wat te kiezen hebben

Terwijl Looijers zeer tevreden is met haar eerste eigen woning, uiten experts kritiek op de procedure. “Het zou anders zijn als woningzoekenden echt wat te kiezen hebben,” stelt Mathijs ten Broeke van de Woonbond. “Maar de woningnood leidt ertoe dat mensen die eigenlijk niet op zo’n project zitten te wachten, er toch op reageren. Ze zien het als hun enige kans op een woning.” 

“Ik denk niet dat je dit kan opleggen, het moet vanuit mensen zelf komen.”


Uit Deel 1 van dit tweeluik bleek dat het plaatsen van ‘goede buren’ geen unaniem succes is voor de buurt. En een slechte ervaring kan het lokale draagvlak doen schudden. Zo was toenmalig bewonerscommissie-lid Ibrahim Taoumi aanvankelijk positief over de komst van ‘goede buren’ in zijn Overvechtse flat in 2021. “We dachten: wow, deze mensen zijn een aanwinst.” Maar zijn enthousiasme verdween snel omdat de meeste beloftes van de ‘goede buren’ niet van de grond kwamen. Zijn conclusie: “Ik denk niet dat je dit kan opleggen, het moet vanuit mensen zelf komen.”

Wat als een ‘goede buur’ wél een woning krijgt, maar niet het werk levert? “Juridisch kan je daar niet veel mee,” erkent een medewerker van Portaal: “daar is het huurrecht heel duidelijk over.” Hoewel de belofte om bij te dragen in het huurcontract wordt opgenomen, bevestigt de corporatie: “We kunnen niemand erom uit huis zetten.” 

Nieuwe selectie, toch twijfels

De gemeente en betrokken corporaties erkennen dat de voorrang kan leiden tot geveinsde motivatie. “Soms kregen we zeven keer dezelfde brief via ChatGPT,” vertelt een woordvoerder van Woonin. Daarom wordt de selectieprocedure nu aangepast. De nieuwe procedure gaat voor alle betrokken corporaties gelden.

De gemeente maakt inschrijftijd weer onderdeel van de selectieprocedure: “Het voelt niet eerlijk als mensen op de wachtlijst worden gepasseerd,” vertelt een woordvoerder van de gemeente. Ook verdwijnt het woord ‘motivatie’ uit de procedure, “dat klinkt zo dwingend.” In plaats daarvan komen er vragen over leefstijl: “wat voor werk doe je, wat zijn je hobbies.”

Zo werkt de nieuwe aanpak: de ‘goede-buur’ woningen komen op DAK (voorheen Woningnet) waar woningzoekenden met interesse kunnen reageren. Van alle reacties krijgen de vijftien mensen met de langste wachttijd een vragenlijst toegestuurd. De drie met de beste antwoorden mogen op gesprek komen bij een selectiecomité. Uit zo’n intake-gesprek komt wederom een score, die bepaalt wie de woning krijgt. 

“Als woningzoekenden de keuze hebben uit vele andere woningen, dan hoeft het niet erg te zijn dat er iets extra’s gevraagd wordt voor een woning.” Maar de huurdersvereniging gelooft niet dat daar op dit moment sprake van is.


Door deze aanpak “worden kandidaten zich ervan bewust dat er dingen spelen in zo’n complex,” legt Woonin uit. “Als woningzoekenden daar niet op zitten te wachten, kunnen ze de woning weigeren.” Want ondanks lange wachttijden blijven woningzoekenden kieskeurig, stelt de woordvoerder. 

Ten Broeke van de Woonbond ziet dit anders: “Als woningzoekenden de keuze hebben uit vele andere woningen, dan hoeft het niet erg te zijn dat er iets extra’s gevraagd wordt voor een woning.” Maar de huurdersvereniging gelooft niet dat daar op dit moment sprake van is.

Of corporaties zo alleen de écht ‘goede buren’ eruit zullen filteren, moet nog blijken uit de praktijk.

Illustratie: Alexander Beunder

Gevaar voor uitsluiting

Jeroen van der Velden, onderzoeker bij kennisnetwerk Platform31, plaatst kanttekeningen bij de methode. “Uitsluiting is nodig,” stelt hij, “voor het succesvol mengen van bewoners.” Hij deed uitgebreid onderzoek naar gemengd wonen-projecten: dat zijn tijdelijke en nieuwbouw complexen met een mix van bewoners mét en zonder zorgvraag, waarbij de laatste als ‘goede buren’ wat extra’s doen voor de rest. 

De gemeente en woningcorporaties gebruiken positieve resultaten van gemengd wonen-projecten als onderbouwing voor hun ‘goede buren’-beleid. Zoals beschreven in het eerste artikel van dit tweeluik, noemt Van der Velden het plaatsen van ‘goede buren’ in bestaande flats echter “totaal iets anders.” 

Voor succesvol mengen is volgens hem cruciaal dat álle bewoners bewust kiezen voor zo’n woonproject. Dat dit ook mensen uitsluit, vindt Van der Velden “te rechtvaardigen, zolang deze projecten een klein deel van alle woningen beslaan.”

“Ik vind dat dat niet kan, als ik eerlijk ben. Als het een reguliere woning is, vind ik niet dat je moet sturen op motivatie. Ik vind dat gevaarlijk. Dat is redelijk subjectief.”


Voor de Woonbond, daarentegen, heeft juist de toegankelijkheid van wonen de grootste prioriteit. In deze tijd van ernstige woningnood is het niet eerlijk om mensen “auditie te laten doen voor een woonplek.” Volgens de huurdersvereniging geeft dat woningzoekenden die zich goed kunnen uitdrukken een streepje voor.

Vanwege het risico op ongelijke behandeling doet woningcorporatie NabijWonen, werkzaam in de regio Utrecht, niet aan ‘goede buren’-projecten, vertelt een medewerker: “Ik vind dat dat niet kan, als ik eerlijk ben. Als het een reguliere woning is, vind ik niet dat je moet sturen op motivatie. Ik vind dat gevaarlijk. Dat is redelijk subjectief.”

Is de Utrechtse toewijzingsmethode in strijd met het recht op gelijke behandeling? Volgens het College voor de Rechten van de Mens “hangt dat uiteindelijk af van de manier waarop wordt geselecteerd bij het afwijzen en toewijzen van woningen. Sommige criteria kunnen neutraal lijken, maar kunnen in de praktijk alsnog tot discriminatie leiden.” Het College benadrukt daarom het belang van transparantie over de selectiecriteria en methode.

“Sommige criteria kunnen neutraal lijken, maar kunnen in de praktijk alsnog tot discriminatie leiden.”


Toch blijft openheid over de selectiecriteria achterwege “anders kunnen woningzoekenden zich voorbereiden,” stelt een woordvoerder van de gemeente. De betrokken partijen maken zich overigens geen zorgen over willekeur of discriminatie. Woningcorporatie Portaal verzekert: “We werken met een puntensysteem om zoveel mogelijk willekeur eruit te halen. De intake-formulieren worden door twee verschillende mensen beoordeeld, en het gesprek doen weer twee anderen.” 

Ander jasje, zelfde inhoud?

De gemeente is voorzichtiger als het gaat om de wettelijke regels voor het selecteren van ‘goede buren’. Tot nu toe vielen de ‘goede-buur’-projecten onder de regels die gemeenten hebben om te experimenteren met nieuw beleid. Maar nu het vast beleid wordt, moet de gemeente een nieuwe wettelijke basis zoeken. 

Hierbij mijdt de gemeente de controversiële ‘Rotterdamwet’, door de Woonbond omschreven als “een forse inbreuk op de grondrechten van woningzoekenden.” Deze wet uit 2006 heet officieel de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek. Het geeft gemeenten mogelijkheden om te sturen op welke inkomensgroepen in kwetsbare wijken komen te wonen. 

Rotterdam gebruikte de wet als eerste en weigerde in bepaalde buurten mensen met een uitkering. Omdat dit discriminatie in de hand kan werken, is de wet omstreden. Daarop wil Utrecht, volgens een recente raadsbrief, “als mensenrechtenstad geen ongerechtvaardigd risico lopen.”

“Wat ons betreft is het duidelijk dat dat botst met de regels zoals ze nu zijn.”


Utrecht zoekt andere wegen om ‘goede buren’ te kunnen selecteren. De gemeente gebruikt nu regels voor “maatwerk in bestaande bouw” en wil ook regels die oorspronkelijk zijn bestemd voor woongroepen inzetten.

In echte woongroepen delen bewoners voorzieningen en mogen ze zelf hun medebewoners te kiezen. Om ook gebruik te kunnen maken van dit recht, plakt de gemeente het label ‘woongroep’ op gewone flats, met nietsvermoedende buren die geen stem hebben in wie er naast hen komt wonen.

Ten Broeke van de Woonbond noemt de route “in ieder geval creatief” maar betwijfelt of deze juridisch standhoudt. “Daar komen we pas achter als een afgewezen woningzoekende een rechtszaak begint.” Dit zou meteen een test zijn voor de selectieprocedure, die meer persoonsinformatie vraagt dan wettelijk is toegestaan, aldus de Woonbond: “Wat ons betreft is het duidelijk dat dat botst met de regels zoals ze nu zijn.” 

Hoge verwachtingen

Tijdens de intake-gesprekken bespreken woningcorporaties met de kandidaat-‘goede buren’ de verwachtingen, vertelt Woonin. Volgens de Utrechtse wethouder Wonen Dennis de Vries (PvdA) gaat het “om basale burgerschapsvaardigheden: begroet je buren, spreek elkaar aan als dat nodig is, steek een helpende hand toe als dat kan.” 

Betrokkenen schetsen echter een breder beeld. Kersverse goede buur Looijers vertelt: “Het is niet zo dat we bepaalde verplichtingen hebben, dat je een specifiek aantal uren moet besteden. Het is meer dat je een oogje in het zeil houdt en de omgeving veilig houdt.”

Woonin bereidt ‘goede buren’ zelfs voor op complexe situaties: “Wat doe je bijvoorbeeld als je buurman psychotisch is, hoe ga je daarmee om? […] Je hoeft dat niet op te lossen, maar je moet er wel mee om kunnen gaan dat dit soort dingen gebeuren,” legt een medewerker uit. 

“Onze ervaring is dat mensen door overbelasting op een gegeven moment afhaken. Dus dan niet meer de ruimte en energie hebben om nog iets te betekenen in de straat.”


Het onderscheid tussen signaleren en ingrijpen is voor Van der Velden, onderzoeker bij Platform31, belangrijk. ‘Goede buren’ kunnen leuke activiteiten organiseren en “de ogen en oren zijn” in een flat, zegt hij, maar “sociale problematiek oplossen of mensen aanspreken op illegaal gedrag, dat moet een professional doen.” Hij benadrukt dat het plaatsen van ‘goede buren’ geen bezuinigingsmaatregel is: “In plaats van minder begeleiding, is er juist meer begeleiding nodig. […] Maar dat is in gewone flats allemaal niet geregeld.”

Illustratie: Alexander Beunder

Wijkexperts herkennen een trend waarin vrijwilligers worden overvraagd. Dat gaat niet alleen om de hoeveelheid werk, maar ook om de zwaarte en complexiteit, legt Fica Djohani uit. Djohani is expert wijkvraagstukken en directeur bij Coloured Consultancy en de Nationale Hulplijn Woonoverlast. “Onze ervaring is dat mensen door overbelasting op een gegeven moment afhaken, dus dan niet meer de ruimte en energie hebben om nog iets te betekenen in de straat.”

De gemeente en corporaties zijn nog bezig met het opzetten van een “steunstructuur” voor ‘goede buren’, vertellen medewerkers in een interview. Daarin hebben zorgprofessionals vooralsnog geen rol. Het idee is dat ‘goede buren’ worden gekoppeld aan buurtinitiatieven, legt een medewerker van Portaal uit.

Ei van Columbus?

Terwijl de gemeente en corporaties zoeken naar een blijvende plek voor ‘goede buren’ in hun plannen, rijst de vraag: zijn de ‘goede buren’ een goed idee? 

‘Goede buren’ kunnen de leefbaarheid verbeteren, mits goed geregeld en ondersteund, concludeert Jeroen van der Velden van Platform31. “Als iets kan bijdragen aan de sociale cohesie en leefbaarheid, dan moeten we het denk ik aangrijpen.” 

Ook Esmée de Neijs, voorheen zelf ‘goede buur’ in Overvecht, blijft positief ondanks dat het project in haar geval is doodgebloed. Ze is graag betrokken bij haar buurt en ze heeft een leuke tijd gehad met andere ‘goede buren’, al was dat niet het doel van het project. 

Inmiddels verdwijnen volgens haar veel woningen in haar flat naar de vrije sector. Ze is kritisch op deze nieuwe manier van mengen: “Die mensen trekken de deur achter zich dicht.” De Neijs noemt dat “mengen achter gesloten deuren […] Plaats dan liever ‘goede buren’.”  

“Een hele grote oorzaak van problemen in wijken is dat mensen te weinig geld hebben.”


Over het plaatsen van meer (kans)rijke bewoners in (kans)arme wijken is expert wijkvraagstukken Fica Djohani niet enthousiast. “Als je opeens struikelt over de bakfietsen krijg je een ander soort onvrede.” Haar advies: houdt het dichtbij de wijk en steun lokale initiatieven en bewoners. 

Volgens Mathijs ten Broeke van de Woonbond pakt de goede buur-constructie niet de échte problemen aan, maar is het symptoombestrijding: “De gemeente merkt dat ze niet de mogelijkheden heeft om woonproblemen op te lossen en verzandt dan in kleine deeloplossingen.” 

De sleutels om daarboven uit te stijgen, liggen bij het rijk, stelt de Woonbond: “Een hele grote oorzaak van problemen in wijken is dat mensen te weinig geld hebben.” Het zou dus helpen om daar verandering in te brengen, wat kan met aanpassingen in sociaal beleid, legt Ten Broeke uit. Daarnaast benadrukt hij dat er snel meer sociale huurwoningen bij moeten komen, juist in gemeenten waar er nu weinig staan. Deze manier van spreiden kan de ophoping van problemen die samenhangen met armoede verminderen.  

Woningcorporaties erkennen dat de instroom van ‘goede buren’ een manier is om de gevolgen van rijksbeleid enigszins te verzachten. Een medewerker van Portaal wijst naar de opgave die woningcorporaties hebben om dertig procent van de sociale huurwoningen toe te wijzen aan aandachtsgroepen – voormalig dakloze mensen, statushouders of mensen met een zorgvraag. De instroom van ‘goede buren’ brengt in deze context “wat lucht,” stelt Portaal. 

Ook Woonin is realistisch: “Zal dit het ei van Columbus zijn? Nee vast niet, maar we moeten wat doen. Over vijf jaar is er misschien weer wat anders wat we kunnen doen.”

Merel de Buck en Jeske Jongerius zijn als onderzoeksjournalisten werkzaam bij onderzoeksbureau Momus, voor meer informatie zie: momusmedia.nl.

Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en het Mediafonds Provincie Utrecht.

  • Deel op
Auteur Merel de Buck en Jeske Jongerius
Auteur

Merel de Buck en Jeske Jongerius

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven van de artikelen van De Nuk?

Contact

  • redactie@denuk.nl
  • Colofon
  • Adverteren

Disclaimer

  • Privacy Policy

Volg ons

Nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven van de artikelen van De Nuk?

© 2025 De Nuk - Alle rechten voorbehouden.