Na het daverende succes van Lampje duurde het even voordat kinderboekenschrijver Annet Schaap haar volgende verhaal rond kreeg. Krekel is een meer dan waardige opvolger van haar prachtige debuut. ‘Ik wilde een nog beter boek schrijven.’
‘Hier moet je zijn!’ Het is even zoeken naar de nieuwe werkruimte van Annet Schaap op het Hooghiemstraplein. ‘Toen ik hier voor het eerst kwam, was ik ook bij de verkeerde ingang,’ zegt ze. Via een aantal smalle gangetjes en trapjes belanden we uiteindelijk in haar nieuwe werkkamer. Buiten schijnt volop de zon, binnen is het door de afgedekte ramen vrij donker. ‘Dat vind ik prettiger werken.’
Tien jaar had Annet Schaap een prima werkplek in de Vlampijpateliers, vlakbij het Werkspoorkathedraal. Opeens kreeg zij, en met haar ongeveer 70 medebewoners, van gemeente Utrecht te horen dat ze binnen een paar weken moesten verhuizen. ‘Het gebouw was volledig onbewoonbaar verklaard. De elektriciteit was onveilig, er was een lekkage en er dreigde zelfs instortingsgevaar.’ Door de lekkage gingen een paar schetsen en tekeningen van Schaap verloren.
Nu zit ze alweer anderhalf jaar op haar nieuwe plek in het Hooghiemstra-gebouw. En het bevalt niet slecht. Aanvankelijk zag ze slechts ‘een witte schoenendoos’, maar nu de muren van haar kamer weer volhangen met illustraties en tekeningen, en de boeken staan opgestapeld tegen de wand, heeft haar werkplek weer dezelfde gezellig-rommelige uitstraling als haar vorige stek. ‘Ik loop nu via de singels naar mijn werk, dat is heel fijn.’
Soms mist ze haar oude stekje. ‘Een beetje shabby en krakkemikkig was het daar, maar dat had ook wel weer zijn charme. En het was er gezellig met mijn collega’s. Die zijn hier niet, in dit gebouw zitten vooral organisaties.’ Een deel van haar medebewoners vond een plek aan de Daalsedijk, de rest zit verspreid door de stad. Als de Vlampijpateliers zijn opgeknapt, kan iedereen in principe weer terug, zo is beloofd. ‘Maar ik weet nog niet of ik dat ga doen.’
Goed, tijd om haar nieuwe boek Krekel te bespreken. Het verhaal in het kort: de 11-jarige Eliza gaat samen met haar jongere broertje Krekel op zoek naar hun vijf vermiste broers. Volgens haar stiefmoeder zijn die verdronken, maar Eliza gelooft er niks van. De twee beleven veel spannende avonturen en ervaren de nodige tegenslag, maar versagen doen ze niet.
Het idee voor het verhaal ontstond al snel na het verschijnen van Lampje. Na het megasucces van het boek zei de redacteur van Schaap: ‘Begin maar meteen aan een nieuw verhaal, dan heb je alvast iets. Je weet niet wat er gebeurt.’ Makkelijker gezegd dan gedaan …
‘Ik moest net zo lang schrijven totdat alles klopte.’
Schaap toont een schrift met aantekeningen die ze begon toen het verhaal over Krekel nog in de grondverf stond. Op een plankje aan de muur staat ook nog een rij met schriften, dagboeken en aantekeningen. ‘Ik ben nu alles aan het teruglezen en zie overal losse stukjes over Krekel staan. Probeersels, scenes, alles door elkaar. En dat over een periode van acht jaar. Kijk, deze rij schriftjes was voor Lampje, deze rij is voor Krekel. Die is veel langer. Ik had wel vijf boeken kunnen schrijven. Het werd een soort puzzel. Ik moest net zo lang schrijven totdat alles klopte.’
Maar nu is het boek er dan eindelijk …
‘Ja, ik was vooral opgelucht toen het klaar was. Ik wilde het eigenlijk binnen een paar jaar afronden, maar er kwam van alles tussen, o.a. een prentenboek en een boek met bewerkte sprookjes, De Meisjes. Het was veel moeilijker om het verhaal over Krekel rond te krijgen dan dat van Lampje. Dat had zeker te maken met de hoge verwachtingen na Lampje. Ik wilde een nog beter boek schrijven.’
‘Lampje lag in de winkel en aanvankelijk gebeurde er niks’
De reacties zijn lovend. Had je dat verwacht?
‘Nee, ik dacht wel dat mensen Krekel mooi zouden vinden, maar Lampje veel mooier. Lampje is door het grote succes een heel eigen leven gaan leiden. Dat is met Krekel nog niet gebeurd. Ik vond het best griezelig dat na het verschijnen van Krekel direct een promotieplan werd gemaakt en interviews werden ingepland. Mensen gingen er meteen iets van vinden, dat was bij Lampje heel anders. Lampje lag in de winkel en aanvankelijk gebeurde er niks. Dat heeft even geduurd.’
Heb je overwogen om een vervolg op Lampje te schrijven?
‘Ja, iedereen wilde dat graag. Maar dat kon niet. Het verhaal over Lampje was klaar. Ik had haar drama beschreven en was niet meer geïnteresseerd in Lampje. Er zijn wel overeenkomsten tussen de twee boeken. Een aantal locaties komt terug, zoals de Witte Kliffen, het vissersdorpje en het kruidenierswinkeltje. En een aantal personages: tuinman Nick, meneer en mevrouw Rozenhout van die winkel en juffrouw Amalia. Met hen was ik nog niet klaar.’
Hoe is het idee voor dit verhaal ontstaan?
‘Voor het jeugdtheater heb ik ooit het toneelstuk De Wilde Zwanen geschreven, gebaseerd op een sprookje van Andersen. Een paar zinnetjes uit dat stuk zijn in het boek terecht gekomen. De rest heb ik er bij verzonnen. Ik wist meteen dat de jongen Krekel zou heten. Die vleugel heb ik er later bij bedacht. De naam Lampje was er ook direct.’
Krekel is een echte pageturner, of vind je dat oneerbiedig?
‘Nee hoor, dat is een compliment. Spannende boeken lees ik zelf ook het liefst. Het is heerlijk als een verhaal je naar binnen trekt. Dat wil je van een boek. Spanning opbouwen is voor een groot deel techniek. Je moet de lezer geboeid houden. Geef ze steeds een stukje en laat ze wachten. Je vertelt iets, maar niet alles. Als ik aan een verhaal werk, ben ik schrijver en lezer tegelijk.’
Juffrouw Amalia voert eindeloze discussies met God. En de toewijding van Eliza aan het eind heeft ook iets religieus. Speelt het geloof een grote rol in je leven?
‘Ja, de kerk was vroeger wel belangrijk voor mij. Niet altijd in positieve zin. Ik vind het leuk om er een beetje de draak mee te steken. Juffrouw Amalia moet van alles van God. Maar aan het eind luistert ze niet meer. Misschien gaat het meer over wat de kerk van je verwacht. De naam Eliza is niet bijbels trouwens, die verwijst naar Elisa uit het sprookje De Wilde Zwanen.’
Mooie vondst, die truien van brandnetels …
‘Dat heb ik niet zelf bedacht, het komt ook uit De Wilde Zwanen. In dat verhaal moet een meisje truien breien van brandnetels om haar broers te redden. Dan verschijnt er opeens een deus ex machina in de vorm van een fee. Die heb ik niet gebruikt in Krekel. De stiefmoeder laat zich het geheim ontvallen en Eliza raapt het op.’
Je schrijft veel over de zee. Waarom?
‘Tja, ik hou er erg van. Eliza en haar broertje moeten helemaal naar de Witte Kliffen. Dan kun je ze daar niet in twee dagen met een rondvaartboot naar toe sturen. Die zeereis is ook een soort loutering, weer een bijbels aspect ja. De verleidelijke zeemeerminnen zitten ook in Lampje. Zo krijgt de schipper zijn verhaal. Tijdens het schrijven heb ik niet aan de mythe over Odysseus gedacht, daar hebben anderen me op gewezen.’
De mannen komen er niet zo goed vanaf in het verhaal …
‘Daar ben ik het niet mee eens. De tuinman en meneer Rozenhout zijn goede mannen. Anderen zeggen weer dat vrouwen er bekaaid vanaf komen, zoals mevrouw Rozenhout en de boze stiefmoeder. Het is maar hoe je het leest. Ik probeer wel te spelen met vrouwen- en mannenrollen en hoe ze met elkaar omgaan. Maar ik wil zeker niet de boodschap uitdragen dat mannen dit moeten en vrouwen dat.’
Er komen veel dieren voor in het boek: zwanen, honden, vogels, een poes, vissen, (half)paarden, slakken, een kakkerlak. Schrijf je daar graag over?
‘Ja, je kunt er van alles op projecteren. En de verhouding tussen mens en dier vind ik interessant. Ik schrijf er liever over dan dat ik ze in het echt zie overigens. Want eerlijk gezegd ben ik niet zo dol op dieren. Thuis bij mij loopt er wel een kat rond, maar die is meer van mijn man. Ik lijk wat dat betreft wel op juffrouw Amalia, die vaak denkt: ‘Daar is het beest weer. Nu moet het eten.’ Ik zal een dier nooit schoppen hoor, maar ja, het is geen mens.’
Wat is je favoriete personage?
‘Dat is juffrouw Amalia die ook al in Lampje zat. Daar was ik toen al dol op. Ze heeft een goed hart, maar wel met een harde schil eromheen. Gaandeweg het verhaal smelt ze een beetje. Zij was het makkelijkst om te beschrijven.’
‘Het verhaal gaat niet over gender, al vind ik dat wel interessant’
Eliza wil eigenlijk het liefst een jongen zijn. Is dat een genderthema?
‘Het verhaal gaat niet over gender, al vind ik dat wel interessant. Eliza wil geen jongen zijn, maar ze moet wel. Ze is opgevoed tussen vijf broers en heeft geleerd: jongens zijn sterk en stoer. Zij als een meisje hoeft dat thuis allemaal niet te zijn. Maar als ze haar broers gaat zoeken, moet ze ook stoer zijn. Daarom verkleedt ze zich als een jongen.’
Je hebt het een paar keer over schaapjes van kinderen. Is dat een naamgrapje?
‘Nee hoor!’
De plek bij de Witte Kliffen is een utopische plek waar iedereen welkom is, ongeacht sekse, geloof, afkomst, etc.?
‘Ja, daar mag iedereen zichzelf zijn. Het zou fijn zijn als die plek echt bestond. Misschien ga ik daar nog eens meer over schrijven.’
Lampje is verfilmd. Dit verhaal lijkt me daar ook zeer geschikt voor.
‘Dat weet ik niet. Van de verfilming van Lampje heb ik geleerd dat het erg duur is. Het verhaal is lang, er zitten veel mensen in, etc. Het zou sowieso een serie moeten worden, geen film. Scenarioschrijfster Mieke de Jong vertelde me ooit dat een aantal dingen heel duur zijn in films en dat niemand daar blij mee is: baby’s, beesten en boten. Ja, en dan heb je Krekel, daar zitten ze alle drie in …’
Je hebt nu een aantal kinderboeken geschreven. Voel je je nu meer schrijver dan illustrator?
‘Ik had in mijn stoutste dromen nooit bedacht dat ik bekend zou worden als schrijver. Dat is wat ik het liefste doe en het beste kan. Ik ben heel blij dat mijn boeken zo goed aanslaan. Eerlijk gezegd heb ik me altijd meer schrijver gevoeld. Maar ik durfde, of kon het niet eerder.’
Van de bestseller Lampje werden meer dan 150.00 exemplaren verkocht. Het werd in 28 talen vertaald, waaronder Fries en Gronings. De VPRO-maakte een vierdelige televisieserie over de dochter van vuurtorenwachter. ‘Lampje’ werd bekroond met vrijwel alle grote kinderboekenprijzen, zoals de Gouden Griffel en de Woutertje Pieterse Prijs. Voorheen was Annet Schaap vooral bekend als illustrator van kinderboeken, van onder andere Francine Oomen en Janneke Schotveld.
Laat uw reactie achter
Reactie