In de zalen van TivoliVredenburg klinkt weer-muziek. Sinds juni kan je er op Walk The Line-tour: een tocht door het poppaleis met onderweg verrassingsoptredens. Tegen de achtergrond van een stug voortetterende pandemie breidde TivoliVredenburg het Walk The Line-concept uit met genre-dagen. Van roots tot folklore.
Afgelopen zaterdag stond in het teken van gitzwarte, heavy bands; wellicht het leukste experiment tot nu toe. Want live-muziek die je het liefst tot je neemt in een zwalkende mensenmassa, werkt dat eigenlijk nog een beetje in het ‘nieuwe normaal’?
Eigenlijk is het een absurd gezicht. Voor het podium van de grote Ronda-zaal van TivoliVredenburg – normaal kunnen hier zo’n tweeduizend mensen naar binnen – staat een twintigtal hoge, houten tafels met barkrukken aan weerszijde. In het blauw-paarse zaallicht heeft het wat weg van een VIP-ruimte van een tikkie louche nachtclub. Op tafel nog net geen gekoelde Dom Pérignon, wel een plastic bierbeker met oordopjes. ‘Het wordt heavy vandaag’, vertelde de jongen die grijnzend onze tickets checkte eerder.
Vijf maanden onderweg in de pandemie is dit tafereel natuurlijk niet zo bijzonder vervreemdend meer. Wel valt snel op hoe serieus en strikt TivoliVredenburg de coronaregels naleeft. Bij de garderobe – bovenaan een behoorlijk brede trap – vraagt iemand via een oortje of er wat minder mensen doorgelaten kunnen worden, waarschijnlijk om samendrommen te voorkomen. In het theaterzaaltje blijkt later dat alle klapstoelen waarop je niet mag zitten zijn afgeplakt. Op de vloeren tientallen stickers met de tekst ‘Wacht hier alsjeblieft’. Alsof er vast een voorschot wordt genomen op een veel groter publiek dan de pakweg veertig bezoekers die nu door het pand slenteren. De popsector is keihard geraakt door de coronacrisis en TivoliVredenburg wil duidelijk aantonen dat het verantwoordelijkheid neemt. Een middag achter de draaideuren van het poppaleis is daarmee ook een ongemakkelijk contrast met de krioelende binnenstad.

De coronamaatregelen worden serieus nageleefd.
Leuke kansen
Na de garderobe passeren we een grote aankondiging van het Catch-festival, die als een soort wandkleed voor een muur is gespannen. March 21st 2020, lezen we. Voorlopig is de belofte van het dance-festival vooral een herinnering aan een tijd dat live-muziek een paar keer per avond gepaard ging met de veeg van een natte oksel langs je gezicht. Dat de poster hier nog zo pontificaal hangt is hoopvol en treurig tegelijk.
Ja, het is een beetje behelpen, maar programmeur Brent Oostrum vertelt dat de beperkingen ook leuke kansen bieden. “Ik kan bands uitnodigen die ik normaal niet zo heel snel zou vragen omdat ze niet genoeg kaarten verkopen.” Voor het programma van vandaag zocht hij naar acts die de bezwerende tak van de heavy genres vertegenwoordigen. Muziek die je ook best zittend tot je kan nemen. Zoals een Utrechts black metal-gezelschap dat hij ook ooit zag spelen op een literatuurfestival. Brent: “Op een gekke manier is het ook luistermuziek.” Vandaag dus geen acts die per se uitnodigen tot geduw en getrek voor het podium.
Dat blijkt ook wel als het Belgische zestal Wolvennest in de Ronda-zaal haar occulte, psychedelische, en vooral indrukwekkend bombastische metal over de zaal uitstort. Zangeres Shazzula Vultura bespeelt een theremin,: een inmiddels antieke antenne waar ze met handbewegingen een spookachtig trillende galm uithaalt. De hoofden boven de tafels deinen intussen mee met het lome drumritme. Op de achterwand van de zaal grimmige visuals: eerst van berglandschappen, later van een groep over elkaar buitelende gieren die het laatste vlees van een skelet trekken – het mag best een beetje schuren vandaag.

Het mag best een beetje schuren vandaag.
Langgerekte tonen
De Walk the Line-tours schotelen iedere groep drie bands voor. Vandaag zijn er vijf tochten met in totaal zes acts. De shows duren zo’n twintig minuten tot een half uur, na een uur of twee sta je weer buiten. Of ja, je kan ook voor een dubbele tour met tussendoor een maaltijd gaan. Tussen de optredens begeleiden twee medewerkers ons door het pand. De ene leidt de groep, de ander heeft onze rug. Via theaterzaal Hertz – waar de drummer van het duo Dead Neanderthals voor een felle muur van licht een klein half uur een traag sluimerende partij over uitgerekte tonen legt – komen we in de Pandora-zaal terecht. Het Utrechtse Terzij de Horde sluit hier af.
Aangapen
De black metalband speelt vandaag de meest opruiende show. Met een ongemakkelijke en opgewonden glimlach zoekt voorman Joost Vervoort naar de ogen van de toehoorders op lage bankjes voor hem. Later zet hij zijn schreeuwen kracht bij met zwierige polsbewegingen. De wilde black metal is inderdaad te complex om echt op te dansen, maar tegelijk is dit wel met afstand de show die het meest doet verlangen naar een ongecontroleerd kolkende zaal. Zeker tegen het eind, als Terzij de Horde een tempowisseling inzet die normaal tot knetterende ontlading zou leiden. Een jongen in de zaal tikt de razendsnelle drumritmes mee op zijn knie. Joost ijsbeert ongeduldig op bij de rand van het podium: alsof hij er elk moment vanaf kan duiken om een bankje omver te trappen. Hij sluit af met een cynisch “Bedankt voor het zitten….hè”. En het is ook ongemakkelijk: met veertig mensen een band aangapen die het juist van de intense overdracht moet hebben.

“Bedankt voor het zitten….hè”
Fijn dat je er weer bent
Neemt niet weg dat TivoliVredenburg met een drietal acts de verschillende kanten van de heavy muziek laat zien. Tours worden nog tot september georganiseerd en intussen wordt er zelfs gefluisterd over een elektronica-editie. Ik ben er razend benieuwd naar.
En toch, je verlaat het pand met een dubbel gevoel. Ja, het is fantastisch om weer live-muziek te horen. Tegelijk is het weerzien wrang: die vrijwel lege kolos die TivoliVredenburg is, met de dichtgedraaide bierkranen, uitgeklede concerten, afgeplakte stoelen en personeel dat je bijna opgelucht ontvangt met een “Fijn dat je er weer bent”. Fijn was het zeker, maar ook een beetje pijnlijk.
Laat uw reactie achter
Reactie