De Nuk publiceerde gisteren de uitspraak van de bestuursrechter van de Utrechtse rechtbank. Huurders in de binnenstad verliezen van de overheid. Lezers met gezond gevoel en verstand zullen de juridische redeneertrant van de drie rechters niet goed kunnen volgen. De rechters kiezen doelgericht, zonder aarzeling en zonder kritische opmerkingen voor de belangen van het overheidsapparaat, de steenrijke corporatie Mitros en belegger van Mourik. Lees hier ons eerdere artikel over de uitspraak van de rechters. Nu dus ons commentaar.

Het Utrechtse gemeentebestuur en de raad kunnen tevreden zijn dat de gemeente die de verkoop van sociale huurwoningen stimuleert, in het gelijk is gesteld. Toch zullen doordenkende bestuurders in het stadhuis zich achter de oren krabben. Want deze overwinning op het gewone huurdersvolk laat bij sommige Utrechters een wrange nasmaak achter. 

Zouden SP en GroenLinks verheugd zijn dat hun wethouders Jansen en Diepeveen de verkoop van 21 betaalbare huurwoningen er door gekregen hebben? En waarom kiezen gemeente-ambtenaren toch steeds voor de machtigen op de Utrechtse woningmarkt? Een markt in een diepe crisis. Met wachttijden voor sociale huurwoningen van rond de tien jaar, koopprijsstijgingen in het afgelopen jaar van naar schatting 18 à 19 procent, omvangrijke grondspeculatie en huurexplosies in de vrije sector -bij verhuizing- van 40 tot 100 procent. 

Waar bleef ‘de menselijke maat’? 

Het vonnis van de Utrechtse bestuursrechter in de zaak van de 21 huurwoningen werpt een schril licht op het lerend vermogen van de rechterlijke macht. Het afgelopen jaar stond in het teken van bestuursrechters die na de toeslagenaffaire zelfonderzoek deden. De Raad voor de Rechtspraak, de belangenclub van rechters, stak de hand in eigen boezem. Voorzitter Henk Naves van die Raad riep afgelopen najaar bestuursrechters op zich ‘activistischer’ op te stellen. Ze zouden kritischer door moeten vragen. Want de rechters hadden jaren lang te weinig oog voor de belangen van gewone burgers. Premier Rutte schreef dat ‘de menselijke maat in het bestuursrecht’ moet worden versterkt. De rechtsbescherming van burgers kwam door de opstelling van overheid, bestuursrechters en Raad van State in de knel. Constateerden overheid en rechterlijke macht zelf. Het waren immers bestuursrechters die de meedogenloze overheidsaanpak in de toeslagenaffaire faciliteerden.  

Nu ligt er in de eerste week van 2022 een besluit van bestuursrechters dat er niet om liegt. De belangen van Utrechtse huurders worden daarin niet gewogen. De zo hartstochtelijk door premier Rutte bepleite ‘menselijke maat’ is in de twee uitspraken niet te bekennen. Niet één zin in de zestien pagina’s gaat over het maatschappelijk belang van betaalbare woningen in Utrecht. Geen woord over de stad die in een Wooncrisis zit. 

De drie Utrechtse rechters in de huurderszaak Binnenstad lijken zich het pleidooi voor ‘de menselijke maat’ niet aan te trekken. Ze tonen een zelfde loyale opstelling richting de overheid als vele bestuursrechters voor hen. Zo stellen ze in hun uitspraak: ‘Het toenemend tekort aan sociale huurwoningen in Utrecht, leidt niet tot een ander oordeel.’ Waarmee de rechters zeggen dat de Wooncrisis voor hen geen punt van overweging is. Dus vinden ze het terecht dat de overheid Mitros huurwoningen laat verkopen aan een belegger. 

Fouten in het vonnis 

Maar er is meer. De drie bestuursrechters maakten in hun vonnis fouten. Daarnaast wogen ze niet alle voor handen zijnde officiële documenten mee

-Een fout. De rechters stellen dat corporatie Mitros twintig sociale huurwoningen aan de Tuinstraat als compensatie voor de verkoop van woningen aan belegger van Mourik terugkocht. Dat is niet juist. De twintig huizen aan de Tuinstraat waren al die tijd bezit van Mitros en werden uitsluitend van een Mitros-BV naar de moedermaatschappij Mitros geschoven. . 

-Dan een officiële document dat de bestuursrechter buiten beschouwing liet. Het is een stuk uit 2009. Daarin stelt het ministerie van Volkshuisvesting dat sociale huurwoningen van Mitros in de binnenstad niet verkocht mogen worden. De letterlijke zin luidt: ‘Geen verkopen van deze woningen in binnenstad en Oost.’ In 2018 overtrad de gemeente Utrecht, in de persoon van SP-wethouder Wonen Jansen, dit voorschrift van de landelijke overheid. De rechtbank kraait er niet naar. 

-Een andere rechterlijke misser. Het maakt volgens de rechtbank niet uit dat de huurders met bezwaren niet door hun eigen Huurders Netwerk zijn gehoord. De bestuursleden van dit Huurders Netwerk Mitros gingen akkoord met de verkoop door Mitros aan de belegger. Deze bestuursleden waren niet gekozen volgens de wettelijke voorschriften, maar op schimmige wijze benoemd. De rechtbank negeert deze wetsovertreding door overheid en Mitros. De verontwaardiging van huurder Geraerts is hierover voorstelbaar. Hij zegt: ‘Gemeente, toezichthouder, inspectie en rechtbank accepteren een zienswijze van een organisatie -Huurders Netwerk Mitros- die niet aan de wettelijke eisen voldoet. Dit is exemplarisch voor het gebrek aan zorgvuldig en integer bestuur in deze zaak. Dit zet de deur wagenwijd open voor misbruik.’ 

-De bestuursrechters laten feiten die de huurders aandroegen onbesproken. Zo stelde corporatie Mitros dat de huurhuizen in de binnenstad te duur zijn in onderhoud. En dat mede dáárom de huurhuizen aan een belegger moeten worden verkocht. Let wel: níét aan de bewoners, maar aan een belegger. Mitros verkocht al eerder 239 huurwoningen in de binnenstad aan belegger van Mourik. Mitros omzeilde bij die verkoop alle kritische tegenspraak door een BV-truc toe te passen.  

In de rechtszaak van de 21 huurwoningen stellen de huurders dat hun huizen géén hogere onderhoudskosten hebben. En zij stellen dat Mitros de bewijzen voor die hoge onderhoudskosten nimmer op tafel legde. De rechters vinden het geen sterk argument van de huurders. Want, schrijven zij, dat is ‘niet het criterium waar het om gaat in een concrete casus als deze’. Juridische taal voor: dat Mitros de hoge onderhoudskosten niet aantoonde, is niet van belang. Argument van tafel. 

Geschonden rechtsgevoel 

De rol van de bestuursrechter in overheidsbeslissingen is ingewikkeld. Ze mogen formeel nu eenmaal beperkt toetsen. Deze verontschuldiging lijkt in deze zaak echter niet op zijn plaats. Deze zaak wekt de indruk dat de bestuursrechters partijdig zijn. Op zijn minst hadden de rechters in ‘redelijkheid’ en ‘billijkheid’ het maatschappelijk belang kunnen wegen. Dat maatschappelijk belang is: verdere prijsstijgingen van huur- en koopwoningen tegen gaan. 

De menselijke maat ontbrak, constateerden gezagsdragers en rechters na het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Zo kwam de rechtsbescherming van de gewone burger stevig in het gedrang, luidde een tweede constatering. 

Het leed van de toeslagen-ouders laat zich niet vergelijken met het nadeel voor de huurders en de stad Utrecht. Het geschonden rechtsgevoel wel.